Archive for november 2005

Leeuwen


‘Ik durf niet te slapen.’
‘Waarom niet?’
‘Er zijn leeuwen.’
‘Droom je van leeuwen?’
‘Ja. Daar ben ik bang voor.’
‘Weet je, ik droom ook wel eens van leeuwen. En dan ben ik ook wel eens een beetje bang. Maar als ik dan wakker word, zijn ze gelukkig altijd verdwenen.’
‘Ja, dan zijn ze weg, he?’
Zeg, Flynn. Als je weer van leeuwen droomt, trek dan maar aan je mondhoeken en maak een heel eng gezicht. Dan lopen ze vast hard weg.’
Flynn trekt aan zijn mond en moet hard lachen. Even later zegt hij: ‘De leeuwen zitten opgesloten, he?’
‘In de dierentuin wel, ja.’
‘Dat is niet leuk, he?’
‘Nee, ik denk niet dat dat leuk voor ze is.’
‘Dan … komt er een man … en die neemt zo het slot eruit. Dan kunnen ze er niet uit. Zielig, he?’
‘Ja, dat vind ik ook erg zielig.’
‘Nu ga ik slapen. Welterusten.’
‘Welterusten.’

Sabine en Debbie


Vandaag kwamen Sabine en Debbie op bezoek. De leidsters van medisch kinderdagverblijf Tomteboe, waar Flynn vier dagen in de week naartoe gaat, zien hem alleen tussen de andere kinderen en kwamen eens kijken hoe hij thuis is. Ze gingen beladen met tekeningen en knipsels van Flynn weer terug naar Tomteboe.

Als je verdroofd bent…


Flynn pakt een stuk papier om te tekenen en zegt:

‘Als het kindje stout is geweest, moet het op het kussen zitten.
Als je verdroofd bent, moet je naar het ziekenhuis.’
‘Wat is er dan als je verdroofd bent?’ vraag ik.
‘Dan moet je naar het ziekenhuis.
Als je verdroofd bent, dan ben je nog verdroofder.’

Even versta ik Flynn niet. Dan zegt hij:
‘Dan ga je slaan.’
‘Wanneer ga je slaan’
‘Dan ga je pappa slaan, en mamma.’
‘Wanneer?’
‘Zondag en zaterdag.’
‘Maar waarom?’
‘Omdat iemand boos en verdrietig is.’
Dan laat hij me zijn tekening zien.
‘Kijk eens: heel verdrietig en boos.’

Stroop


Flynn en ik drinken samen een monsterdrankje.
Als je drinkt krijg je een groene snor…
en als je lang genoeg wacht, verander je in
een heel sterk monster.

Ik raak zijn glas aan met het mijne.
‘Proost,’ zeg ik.

Flynn drinkt. ‘Lekker zoet he.’
‘Ja, lekker zoet.’
Dan zegt hij: ‘Je moet nog een keer stroop doen.
Ik snap het niet.
‘Zo. Stroop.’
Hij tikt met een lepel tegen mijn glas.
‘O, proost!’
‘Ja, stroop.’

frambozendood

Flynn heeft om een bevroren frambroos gevraagd. Er zit een
laagje ijs op en hij is koud. Daarom wil hij hem niet eten.
Hij geeft de framboos aan mij terug met de volgende woorden:

‘Als ik die opeet ga ik dood.
Dan heb jij geen kinderen meer.
Dan heb je geen Flynn meer.’
Hij lacht even om het idee.
‘Dan heb je nog twee kinderen.
Martijn en Alexander.
Martijn… en Alexander.
Die zijn nog niet dood.
Die gaan ademen. Zo.’
Flynn zucht een paar keer diep.
‘Dan gaan de frambozen heen en weer.’

raceauto

Zondagavond kwam ik terug van een werkbespreking in Londen.
Toen ik thuiskwam lag Flynn al te slapen. Hij had opgewonden
gereageerd toen pappa vertelde dat mamma alweer onderweg was
naar huis, maar was toch in slaap gevallen.
Vanmorgen kreeg hij bij het ontbijt een cadeautje van me:
een autopen uit Londen. Een lang, slank model raceauto die
ook als pen kan worden gebruikt. In de penfunctie was Flynn
weinig geinteresseerd, maar de auto vond hij geweldig. Helemaal
toen ik liet zien hoe je hem de hele kamer door kon laten
racen. De auto moest en zou mee naar Tomteboe, ook al was
het geen meeneemdagje.

Flynn liet ook daar enthousiast zijn pen zien, maar daar
vlogen al gauw de andere jongens met de auto de ruimte door.
Flynn stond er een beetje bedremmeld bij te kijken. Ze zijn
allemaal zoveel sneller dan hij dat hij het nakijken heeft.
De vraag is natuurlijk of hij wel mee zou doen als hij hun
snelheid had.
Ik vroeg hem of hij zijn auto terugwilde. Op het moment dat
ik hem zei dat hij dat dan moest zeggen, kwam Joey het
autootje aan hem brengen.

Raadsels

Flynn: Papa, ik ga je een raadsel vertellen. Het is een dier. Het
woont op de boerderij en het ligt in de modder.
Theo: Hmm, even denken. Een varken, misschien?
Flynn: Jaaaa! Goed geraden … Ik heb nog een raadseltje voor je. Het
is een dier. Het woont in de dierentuin en het kan lopen. Wat is dat
voor dier?
Flynn: … Papa, je moet antwoord geven. Moet je maar even nadenken.
Theo: Een dier in de dierentuin en het kan lopen. Een walvis?
Flynn: Nee joh. Het is geen walvis. Nog een keer.
Theo: Oh. Een dolfijn dan?
Flynn: Nee, je hebt het niet goed geraden, hoor. Je moet zebra zeggen.
Theo: Is het een zebra?
Flynn: Jaaa! Goed geraden! … Ik heb nog een raadseltje voor je. Het
zit aan je linkerkant en je kunt het aan- en uitdoen.
Theo: Aan je linkerkant en je kunt het aan- en uitdoen. Een handschoen, denk ik.
Flynn: Nee joh. Een jas, natuurlijk. Nog een raadsel. Het zit aan je
linkerkant en je kunt het aan- en uitdoen.
Theo: Die komt me bekend voor. Een jas?
Flynn: Nee, een broek. Ik heb nog een raadseltje voor je. Het zit aan
je linkerkant, je kunt het aan- en uitdoen, en het zijn schoenen.
Theo: Zijn het misschien schoenen?
Flynn: Goed geraden! Wil je nog een raadsel horen?

Flynn in de dierentuin

Euro in mijn hand

Flynn vindt een muntje van 5 eurocent.
‘Ik heb een euro in mijn hand. En die gaat reizen door het land.’
Hij komt mij het muntstuk brengen.
‘O, ik was het vergeten.’ Hij pakt de munt weer terug.
Dan begint hij weer: ‘Ik heb een euro in mijn hand en die gaat
reizen door het land.’
Dan pakt hij mijn hand en legt de euro erin met de woorden:
‘Mijn naam is dat.’
Als ik zeg: ‘Mijn naam is Ingrid’, is Flynn blij.

In de loop van de avond zingt hij het nog een paar keer.