Flynn zit achter de pc. Hij wilde de Teletubbies cd,
maar daar zit zoveel lijm op dat die niet meer werkt.
Ik bied hem andere spelletjes op de pc aan maar die
zijn allebei niet leuk. ‘Nee, die vind ik allemaal
niet zo leuk.’
Dan bekijkt hij de pictogrammen op de desktop eens.
‘Ja, ik ga er een van Martijn doen!’ roept hij.
‘Maar waar is m’n Internet?’ zegt hij dan.
Flynn klikt op een pictogram en opent een spelletje.
‘Ja, het ging kapot! Ja, het moet kapot!
Het ging zo schieten. Pgw, pgw, pgw.’
Hij vraagt mijn hulp, maar ik snap het spelletje niet.
‘Waar is de muis?’ vraag hij.
‘Ja, het gaat kapot!’ roept hij weer uit.
‘Het is kapot gemaakt, mamma! Zag je dat?
Ik ging op dit drukken… en toen ging het precies
kapot. Ging ik niet met dit doen, maar met de muis.
Moet je dit drukken. Bohhhhhhhhhh. Bwah. Het gaat…’
Even is het stil. Hij kijkt aandachtig. Dan zegt hij:
‘Ene twee-e,’ terwijl hij iets met de muis doet.
‘Ja, het gaat kapot.’
Er verschijnt een scorevenster.
‘Ja, het is gevallen. Ik heb gewonnen! Ik ging het met
de muis doen!
Je moet op die knop drukken. Dan gaat het precies
kapot. Goed? Wil je het kapot maken, want de muis is
er niet….’