Het was een mooie dag. Ivor en Sikko zaten in het park. Het was vrijdag. Toen zagen Ivor en Sikko de stewart.
Sikko zei tegen de stewart, ‘He, stewart wat doe jij hier?’
‘Ik wou vragen of jullie me konden helpen bij een zeer belangrijke missie.’
‘Dus we gaan dus op spionage.’
‘Ja.’
‘Wat is de beloning?’ zei Sikko een beetje gierig.
‘Spionage is op zich zelf al een beloning,’ zei Ivor.
‘Maar wat is de misssie?’ zei Sikko niewsgierig.
‘Dat vertel ik wel in de Hephen,’ zei de stewart.
‘Wat is de Hephen,’ zeiden Sikko & en Ivor.
‘De Hephen is een trein.’
Ze gingen via de jeep naar het treinstation. Net voor ze in wouden stappen zei de conducteur, ‘Halt jullie komen er niet in zonder een backstagepas.’
‘We hebben geen backstagepas nodig. Wij…’
‘Ho eens even. Iedereen heeft een backstagepas nodig.’
‘Sorry hoor meneer. Maar wij proberen een dier te redden.’
‘Ja hoor. Dat zeggen ze allemaal.’
‘Dat zeggen ze allemaal? U kunt hier niet staan en zeggen dat zeggen ze allemaal.’
‘He, de lokomotief start de trein.’
‘Nou hebben we de Hephen gemist.’
‘Wacht eens even. Er komt over een uur, twee minuten en 49 seconden een niewe trein aan.’
‘Maar het stond al vast dat we de Hephen zouden nemen,’ zei Sikko.
‘Wanhopige tijden vragen om maatregelingen,’ zei stewart.
1 UUR 2 MINUTEN EN 49 SECONDEN LATER
‘O, daar is de trein,’ zei Sikko.
‘Maar we hebben geen backstagepas. Hoe komen we er dan in?’ zei Ivor.
‘Geen zorgen. Daar heb ik al iets voor bedacht,’ zei de stewart. ‘Spring op de trein.’
‘Wat? Dat halen we niet,’ riep Sikko.
‘We hebben geen keus,’ zei de stewart.
‘We doen het.’
‘1 2 3!’
‘Doe je ogen maar open jongens. Jullie leven nog,’ zei de stewart.
‘Zucht dat was op het nippertje,’ zei Sikko.
‘Kom. We moeten de lokomotief waarschuwen.
‘O nee,’ zei de stewart. ‘we zitten op de Kankulatorus.’
‘Wat is de Kankulatorus?’ vroeg Sikko.
DE KANKULATORUS
‘De Kankulatorus is de trein van de slechterik,’ zei de stewart.
‘En hoe heet die slechterik?’ vroeg Sikko.
‘Markus Pen.’
‘Nou, mischien kunnen we van deze trein af springen en landen op de reels,’ zei Sikko.
‘Onzin,’ zei de stewart. ‘Als we nu springen en landen op de reels, dan zijn we in 15 seconden zo plat als een milimeter.’
‘Maar wat is er dan zo gevaarlijk als we van de trein springen,’ vroeg Sikko.
‘Nou, achter ons rijdt de Oet.’
‘Laat me raden,’ zei Ivor. ‘De Oet is een trein.’
‘Ja. En als we nu worden geraakt overleven we het echt niet.’
‘Ik heb een idee,’ zei Sikko. ‘Wat als we nu van de trein springen en snel languit op de reels gaan liggen en in het midden? Dan raakt de trein ons niet.’
‘Ik mag jou manier van denken wel,’ zei de stewart.
‘Oke, 6 5 4 3 2 1.’
‘Van wie is dat bloed?’ vroeg Sikko.
‘Dat wil je niet weten,’ zei Ivor.
WAT LATER
‘Meneer Markus. Hoe komen we nu in de trein waar de stewart en zijn maatjes Sikko en Ivor in zitten?’ vroeg Hevvers.
‘Zal ik eerlijk zijn? Ik heb geen idee.’
‘Ik zal wel weer moeten inprofiseren,’ zei Markus. ‘Het is maar goed dat ik ketens bij me heb. Kijk ieder stuk van de trein zit vast met een soort ketting. Als ik die keten vastmaak aan onze trein en de Hephen dan kan ik op die keten balanceren en zo in de Hephen komen maar eerst moet ik in al die 4 stukken van de trein zien te komen.’
Een halve minuut later.
‘Zucht. Dat was dat,’ zei Markus.
‘Aaaaaah! Help! Die meneer is hier om ons te vermorden,’ riep een paniekerige meneer.
‘Luister,’ zei Markus. ‘Er wordt hier niemand vermoord zo lang jullie jullie kop maar dicht houden.’
3 gegil later.
‘Oke ik hoop dat ik nog wel weet hoe dit moet,’ zei Markus. ‘Ik pak de keten met 2 handen vast en zwaai ermee. Ik laat een hand los en gooi de keten.’
‘Ja het is me gelukt,’ zei Markus.
120 seconden later.
‘Meneer de conducteur,’ zei Markus.
‘Ja,’ zei de conducteur.
‘Waar kan ik de stewart en zijn maatjes Sikko en Ivor vinden?’
‘O, die heb ik eruit geschopt.’
‘O, de stewart en zijn maatjes Sikko en Ivor staan nu waarschijnlijk op het station, dus wie houdt mij nog tegen met mijn duivelse plan,’ zei Markus. ‘Heb ik dat nou net hardop gezegd?’
‘Ja.’
‘O, help.’
‘Politie! Politie!’ riep de conducteur.
‘Sorry,’ zei Markus. ‘Als u de politie roept, dan moet ik u eruit gooien.’
‘Uit de trein?’ zei de conducteur.
‘He, kom terug! Ik…’
‘Ach laat maar. Ze zijn toch al weg.’
WAT LATER
‘We moeten nu naar de Hephen springen,’ zei de stewart.
‘Wat? Echt niet. We hebben nog geen backstagepas,’ zei Sikko.
‘We kunnen niet anders. De Hephen is de enige trein naar India,’ zei de stewart.
‘Wat? waarom naar India,’ vroeg Sikko niewsgierig.
‘Er is geen tijd om dat uit te leggen. Over 10 seconden gaan de treinen zich splitsen,’ zei de stewart.
Ondertussen.
‘Meneer Markus. Over 10 seconden vertrekt de Kankulatorus. We moet nu terug,’ zei Hevvers.
‘Ben je gek,’ zei Markus. ‘Dit is gepland. Anders kunnen we toch niet naar India?’
‘Gaan we naar india?’ vroeg Hevvers.
‘O, help.’
‘Oke. Doe stilletjes jongens,’ zei de stewart.
‘Wat doen jullie hier?’ riep de stewart tegen Markus en Hevvers.
‘Wat denk je? We gaan naar India om die ene spin te vermoorden,’ zei Markus.
‘Wat? Zijn we daarom hier? Zodat hij niet een spin vermoordt?’ zei Sikko.
‘Niet zomaar een spin maar de grootste spin ter wereld. De Indische balugaspin,’ zei de stewart. ‘Deze spin is zo groot als een kat.’
‘Ja. En wij hebben de kaart,’ zei Hevvers.
‘Sukkel. Dat mocht je niet vertellen,’ zei Markus.
‘Ach. Ninja’s in de aanval!’
‘Ivor, Sikko, pak jullie pistolen.’
‘Oke.’
‘Pak hun pistolen.’
‘O, nee. Onze pistolen.’
‘Bind ze vast, en als we in Texas zijn, dan gooi je ze van de kloof af,’ zei Markus.
WAT LATER
‘En stewart, Heb je al iets bedacht zodat we vrijkomen?’
‘Meestal wel maar… Wacht eens even, Sikko. Er zit een ooievaarsfluitje in mijn zak,’ zei de stewart. ‘Als je dat nou pakt, dan fluit ik erop en dan komt de ooievaar ons halen.’
‘Oke.’
Een paar seconden later.
‘Daar is de ooievaar. Hee, we zijn hier. Kom ons maar halen,’ riep de stewart.
‘Wat sta je daar nog man? Pak die vogel,’ zei Markus.
‘Maar dat is de stewart,’ zei Hevvers.
‘Ach, laat maar. Ik doe het zelf wel,’ zei Markus.
‘Pieuw!’
‘Krrraaaaaah!’
‘Rustig. Raak niet in panniek,’ zei de stewart. ‘Oke, raak wel in paniek.’
‘Sneller sneller.’
‘O, nee! De touwen beginnen los te raken,’ zei de stewart.
‘Aaaaaaaaaaaah!’
‘We hangen aan een kleine dwergboom,’ zei de stewart.
‘Dat was het dan. We komen op tijd in India om dat dier te redden,’ zei de stewart wanhopig.
‘O, proberen jullie een dier te redden? Stap dan maar in. Dan krijg je een lift naar het vliegveld,’ zei de cowboy.
Wat later.
‘Hee, we hebben geen kaart. Hoe komen we dan bij die spin?’ vroeg Ivor.
‘Maak je maar geen zorgen. Die heb ik gepikt,’ zei Sikko.
Ondertussen.
‘Hevvers. Geef me de kaart eens,’ zei Markus.
‘O, ja. De kaart,’ zei Hevvers. ‘Ja het zit zo … ik … nou ik…’
‘Het is niet te geloven. Je hebt die kaart verloren, of niet soms!’ riep Markus. ‘Hevvers, hoe heb je die kaart verloren?’
‘Nou, die Sikko pakte die kaart van me af.’
‘Dat meen je niet. En je hebt niks gezegd.’
‘Nee ik dacht dat u dat erg zou vinden.’
‘Ja, natuurlijk vind ik dat erg. En ik vind het nog erger dat je me niet hebt gewaarschuwd.’
‘Sorry meneer.’
‘Wat heb ik aan sorry?’ riep Markus.
Wat later.
‘Zucht. We zijn er.’
‘Oke, nu hoeven we nog alleen maar die spin te pakken.’
WAT LATER.
‘Fijn dat ze die spin naar de naar de dierentuin van Jurmoed Uitebuit hebben gebracht,’ zei de stewart.
‘Heeft dit verhaal toch een happy end,’ zei Sikko.
The end