En zo ziet een beet van het strinsorinsekt eruit:
Als ik ‘s avonds laat voor het slapen gaan nog even bij Flynn ga kijken, wordt hij wakker. Zo lijkt het althans. Hij komt half omhoog en zegt: ‘Mag ik met jou naar… mag ik met jou naar.’
‘Waar wil je met mij naartoe?’
‘Geen idee,’ zegt Flynn en slaapt alweer.
Met een glimlach loop ik zijn kamer uit.
Waarom heet een cirkel eigenlijk niet nulhoek?
Ergens in Canada leeft een hele grote vleermuis. Hij is wel 100 centimeter groot. De kleur van zijn vacht is grijs met zwart. Hij ziet er lief uit, behalve als hij zijn tanden laat zien.
Deze soort is bedreigd. Er zijn er nog maar 600 van over. Sommige worden gedood door mensen die ze eng vinden, en sommige gaan dood omdat ze in steenvlakten leven en niet tegen harde stenen onder hun voeten kunnen.
Hun lievelingseten is muizen en kevers.
Hier zie je een foto van de vleermuis. Daaronder een foto van een klein exemplaar op het hoofd van mijn vader.
‘Neem nou een voorbeeld aan een baviaan. Die herkent woorden. Als je zegt “ga zitten” gaat ie gewoon zitten. Dan denkt ie niet: wat staat hij nou te wauwelen.’
Ik ben het roerend met hem eens, maar leg Flynn nog wel even het verschil uit tussen ‘neem nou een voorbeeld aan’ en ‘neem nou bijvoorbeeld’.
Als we nou allemaal meer een voorbeeld zouden nemen aan een baviaan, zouden we over dat onderscheid helemaal niet hoeven na te denken.
Als Flynn naar bed gaat, besluit hij dat alleen de dieren mee mogen die mee hebben gekeken naar de film en die zoogdieren zijn of op het land leven.
Als hij kijkt naar de dieren die hij mee wil nemen, probeert hij allerlei uitzonderingen te verzinnen waarom sommige dieren toch mee in bed zouden mogen. Zo is er bijvoorbeeld de murene: ‘Een vis leeft ook op het land, want je denkt toch niet dat het water van de zee gewoon in de ruimte zweeft!’
‘Je bent echt aan het groeien, man,’ zeg ik tegen Flynn. ‘Kijk eens hoe ver je al bij mij komt.’
We zijn naar zijn kleren aan het kijken. Welke broeken zijn nu echt te kort geworden.
Het is even stil en dan zegt Flynn ineens:
‘Als ik zeg dat ik een groeiziekte heb, denken kinderen altijd dat ik zo blijf.’
‘O, noem je het een groeiziekte? Dat is slim.’
‘Ja, want een hartafwijking is jouw taal, maar een groeiziekte is hun taal.’